Hotelkamer 483 [afgerond]
+2
Kitty
Jill
6 plaatsers
Tokio Hotel Belgian Fanclub :: TH-Fans :: FanFictions bestemd voor de 'grote' mensen :: Beëindigde fanfictions
Pagina 1 van 1
Hotelkamer 483 [afgerond]
Hey Leute!
dit is dus mijn eerste schrijfsel met Tokio Hotel erin
ik ga hem hier ook plaatsen
ik schreef hem helemaal in het begin van juli 2007
enjoy
dit is dus mijn eerste schrijfsel met Tokio Hotel erin
ik ga hem hier ook plaatsen
ik schreef hem helemaal in het begin van juli 2007
enjoy
Laatst aangepast door Jill op do apr 10, 2008 6:25 pm; in totaal 1 keer bewerkt
Re: Hotelkamer 483 [afgerond]
Hotelkamer 483
De ijzige wind snijdt over mijn blote huid heen, maar ik voel het niet. Ik voel niets meer, enkel nog de pijn die diep in me brand.
Ik kijk naar beneden en zie daar ergens in de verte kleine mensjes lopen.
Ze hebben er geen idee van dat ik naar hen kijk, denk ik zonder maar enige blijk van emotie te tonen.
Met de vingertoppen van mijn hand wrijf ik zachtjes over de rand van de balustrade heen.
Hij voelt koud aan, maar dat dringt niet tot me door. Een traan begint stilletjes zijn weg te vinden op mijn wang.
Ik zou zo graag alle pijn willen vergeten, die ik heel mijn leven heb moeten meedragen.
De pijn die ik leed toen ik samen met Bill op school uitgesloten werd. De pijn die ik leed toen onze ouders gingen scheiden.
De pijn die ik leed toen ik de roddels las die ze over mij, Bill, Tokio Hotel en al mij geliefden schreven.
De pijn die telkens mijn hart deed breken. De tranen begonnen steeds sneller over mijn wangen te stromen.
Ik voel dat het einde nabij is en een goed gevoel verspreid zich over elk plekje mijn lichaam, voor even maar.
Dat goede gevoel word omgezet in pijn, hevige pijn, pijn die ik nog nooit gevoelt heb.
De pijn is zelfs zo hevig dat ik mijn evenwicht bijna verlies, gelukkig kan ik me nog overeind houden aan de balustrade.
Ik wil die pijn nooit meer voelen, denk ik hardop.
‘Ooh, wat kijkt die afgrond toch zo verleidelijk naar mij’ gaat het door me heen. Voorzichtig klim ik over de rand van de balustrade heen.
Ik houd me vast en buig lichtjes naar voren. Mijn dreads slaan zachtjes in mijn gezicht.
Hoe dichter ik bij de afgrond kom, hoe beter ik me voel. Ik wil de pijn loslaten, alle pijn die ik ooit voelde, maar dat gaat niet.
Er is nu nog maar één oplossing die ik kan bedenken.
Er word op de deur van mijn hotelkamer geklopt, ‘Tom, ben je klaar? Gustav en Georg zijn nog wat pizza’s gaan halen voor we naar de nachtclub gaan.’
zei Bill. Ik neem het in me op maar hoor het niet. Er valt even een stilte aan de andere kant van de deur.
Nu word er nog harder en heviger geklopt. ‘Tom!!!’ weergalmt het in de gangen van het hotel.
‘Tom, ik weet dat je daar bent, kom doe open! Alsjeblieft?... Tom?’ De eerst bevelende stem veranderde in een angstige stem.
De klink van mijn hotelkamerdeur word naar beneden gedrukt en de deur gaat open want ik had hem niet op slot gedaan.
Bill staat in de deuropening, voorzichtig sluit hij de deur achter zich en komt naar me toe. ‘Tom, wat doe je daar?
Je wilt toch niet…waarom Tom?’ zegt hij nu bezorgt terwijl hij met moeite zijn tranen in bedwang kan houden.
Pas als Bill naast mij komt staan aan de ander kant van de balustrade, ziet hij mijn betraande gezicht.
‘Tom toch,…’ zegt Bill snikkend terwijl hij zachtjes over mijn dreads wrijft. ‘We kunnen erover praten als je wilt,
je weet toch dat ik er altijd voor je ben?’ zegt Bill om me erboven op te helpen. ‘Ik wil jou niet lastigvallen met mijn problemen.’ Zeg ik mompelend.
‘Tom, je weet toch dat ik niet zonder je kan? Een deel van jou, zit in mij. Als jij er een einde aan maakt dan… dan sterft er een deel van mij mee’ zei Bill hulpeloos.
‘Is dit de enige uitweg?’ vroeg Bill. ‘Ja, ik denk van wel mijn broertje’ Zei ik nu vastberaden.
‘Oké, als dit het is wat je wilt’ zei Bill bevestigend. Hij nam de balustrade stevig vast en klom erover.
‘Wat doe je nu?’ Vroeg ik verbaast nadat ik Bill zijn actie zag. Bill stak zijn hand naar me uit en zei: ‘Kom, geef me je hand.
Dan doen we het samen.’ Zei Bill heel vastberaden met zijn blik op mij gericht. Maar dat wil ik niet,
ik wil niet dat Bill zijn leven geeft voor mij en mijn problemen. Hij heeft nog zoveel dingen niet gedaan.
Zoveel dingen nog niet gezien in de wereld. Het liefste van al zou ik nu ‘Neen, Bill!!’ willen roepen, maar geen enkel geluid verlaat mijn keel.
Ik wil hem beschermen tegen de dood. Hij is zo kwetsbaar. Hij is mijn tweelingbroer. Ik zou zo graag mijn hand willen wegtrekken,
maar geen enkele spier in mijn lichaam laat het toe. ‘Wow we staan hier wel erg hoog.’ Zei Bill half hardop.
‘Ben je er klaar voor?’ vraagt Bill terwijl hij naar mij kijkt en zich voorbereid op de sprong. Een sprong die ons beide het leven zal kosten.
...
De ijzige wind snijdt over mijn blote huid heen, maar ik voel het niet. Ik voel niets meer, enkel nog de pijn die diep in me brand.
Ik kijk naar beneden en zie daar ergens in de verte kleine mensjes lopen.
Ze hebben er geen idee van dat ik naar hen kijk, denk ik zonder maar enige blijk van emotie te tonen.
Met de vingertoppen van mijn hand wrijf ik zachtjes over de rand van de balustrade heen.
Hij voelt koud aan, maar dat dringt niet tot me door. Een traan begint stilletjes zijn weg te vinden op mijn wang.
Ik zou zo graag alle pijn willen vergeten, die ik heel mijn leven heb moeten meedragen.
De pijn die ik leed toen ik samen met Bill op school uitgesloten werd. De pijn die ik leed toen onze ouders gingen scheiden.
De pijn die ik leed toen ik de roddels las die ze over mij, Bill, Tokio Hotel en al mij geliefden schreven.
De pijn die telkens mijn hart deed breken. De tranen begonnen steeds sneller over mijn wangen te stromen.
Ik voel dat het einde nabij is en een goed gevoel verspreid zich over elk plekje mijn lichaam, voor even maar.
Dat goede gevoel word omgezet in pijn, hevige pijn, pijn die ik nog nooit gevoelt heb.
De pijn is zelfs zo hevig dat ik mijn evenwicht bijna verlies, gelukkig kan ik me nog overeind houden aan de balustrade.
Ik wil die pijn nooit meer voelen, denk ik hardop.
‘Ooh, wat kijkt die afgrond toch zo verleidelijk naar mij’ gaat het door me heen. Voorzichtig klim ik over de rand van de balustrade heen.
Ik houd me vast en buig lichtjes naar voren. Mijn dreads slaan zachtjes in mijn gezicht.
Hoe dichter ik bij de afgrond kom, hoe beter ik me voel. Ik wil de pijn loslaten, alle pijn die ik ooit voelde, maar dat gaat niet.
Er is nu nog maar één oplossing die ik kan bedenken.
Er word op de deur van mijn hotelkamer geklopt, ‘Tom, ben je klaar? Gustav en Georg zijn nog wat pizza’s gaan halen voor we naar de nachtclub gaan.’
zei Bill. Ik neem het in me op maar hoor het niet. Er valt even een stilte aan de andere kant van de deur.
Nu word er nog harder en heviger geklopt. ‘Tom!!!’ weergalmt het in de gangen van het hotel.
‘Tom, ik weet dat je daar bent, kom doe open! Alsjeblieft?... Tom?’ De eerst bevelende stem veranderde in een angstige stem.
De klink van mijn hotelkamerdeur word naar beneden gedrukt en de deur gaat open want ik had hem niet op slot gedaan.
Bill staat in de deuropening, voorzichtig sluit hij de deur achter zich en komt naar me toe. ‘Tom, wat doe je daar?
Je wilt toch niet…waarom Tom?’ zegt hij nu bezorgt terwijl hij met moeite zijn tranen in bedwang kan houden.
Pas als Bill naast mij komt staan aan de ander kant van de balustrade, ziet hij mijn betraande gezicht.
‘Tom toch,…’ zegt Bill snikkend terwijl hij zachtjes over mijn dreads wrijft. ‘We kunnen erover praten als je wilt,
je weet toch dat ik er altijd voor je ben?’ zegt Bill om me erboven op te helpen. ‘Ik wil jou niet lastigvallen met mijn problemen.’ Zeg ik mompelend.
‘Tom, je weet toch dat ik niet zonder je kan? Een deel van jou, zit in mij. Als jij er een einde aan maakt dan… dan sterft er een deel van mij mee’ zei Bill hulpeloos.
‘Is dit de enige uitweg?’ vroeg Bill. ‘Ja, ik denk van wel mijn broertje’ Zei ik nu vastberaden.
‘Oké, als dit het is wat je wilt’ zei Bill bevestigend. Hij nam de balustrade stevig vast en klom erover.
‘Wat doe je nu?’ Vroeg ik verbaast nadat ik Bill zijn actie zag. Bill stak zijn hand naar me uit en zei: ‘Kom, geef me je hand.
Dan doen we het samen.’ Zei Bill heel vastberaden met zijn blik op mij gericht. Maar dat wil ik niet,
ik wil niet dat Bill zijn leven geeft voor mij en mijn problemen. Hij heeft nog zoveel dingen niet gedaan.
Zoveel dingen nog niet gezien in de wereld. Het liefste van al zou ik nu ‘Neen, Bill!!’ willen roepen, maar geen enkel geluid verlaat mijn keel.
Ik wil hem beschermen tegen de dood. Hij is zo kwetsbaar. Hij is mijn tweelingbroer. Ik zou zo graag mijn hand willen wegtrekken,
maar geen enkele spier in mijn lichaam laat het toe. ‘Wow we staan hier wel erg hoog.’ Zei Bill half hardop.
‘Ben je er klaar voor?’ vraagt Bill terwijl hij naar mij kijkt en zich voorbereid op de sprong. Een sprong die ons beide het leven zal kosten.
...
Re: Hotelkamer 483 [afgerond]
kweet het...
ma kschreef hem dan ook in een 'donkere' periode in mijn leven...
ma kschreef hem dan ook in een 'donkere' periode in mijn leven...
Re: Hotelkamer 483 [afgerond]
uhuu
die periode is al voorbij ze
gelukkig
ja kheb jou
en kben daar hééééél blij mee
ik gwn niet zeggen hoeblij
maaar héééééééél blij dus
Xx
die periode is al voorbij ze
gelukkig
ja kheb jou
en kben daar hééééél blij mee
ik gwn niet zeggen hoeblij
maaar héééééééél blij dus
Xx
Re: Hotelkamer 483 [afgerond]
Ik weet niet waarom maar ik zie ineens mijn leven in een flits voorbij gaan.
Alle mooie maar ook slechte momenten worden me weer voor de geest gehaald, ze staan op mijn netvlies gebrand.
Mijn voet schuift weg en bijna verlies ik mijn grip. Ik zie enkele kleine steentjes naar beneden vallen.
Ik slik geschrokken. Gelukkig verzet ik mijn voet snel. Mijn hart klopt in mijn keel. Ik kan bijna niet meer bewegen,
bang voor alles wat over enkele ogenblikken gedaan kan zijn. Ik ben bang dat ik de verkeerde beslissing zal maken,
niet alleen voor mij, maar ook voor Bill. Ik wil niet meer dood! Ik wil leven, meer dan ik ooit wou. Ik wil bestaan!
Het is net of ik wakker word uit een roes. Ik wil mijn kleine broertje beschermen. Ik kijk hem angstig aan en zeg: ‘Neen Bill, niet doen.’
Bill kijkt me verbaast aan en zegt: ‘Euh,…dit wil je toch? Ik laat het je niet alleen doen! We doen het samen.
Wees maar niet bang, ik ben bij je.’ Zei hij omdat hij de angst in mijn ogen kon lezen. Het stelt me gerust.
Ik voel me veilig als ik bij hem ben. Alleen mijn kleine broertje kan mij zo een goed gevoel geven.
Hij is de enige die me echt begrijpt. Wat zou ik toch zonder hem doen?
Dit gevoel bedriegt me, de dood is niet de oplossing… Ik moet snel handelen, anders is het te laat.
Ik twijfel geen seconde meer, Bill mag het spel niet verliezen door mijn toedoen. Want dat is het leven toch één groot spel?
Ik ruk mijn hand uit Bill zijn hand. En klim snel terug over de balustrade.
‘Ik wil het niet meer, Bill…ik wil het niet meer.’ Zijn de woorden die ik uitbreng terwijl Bill me een beetje verbaast aankijkt.
Ik steek mijn hand uit naar Bill en help hem over de balustrade heen. Hij kijkt me tevreden aan en legt zijn hand op mijn schouder.
Ik sta er verstijft bij, alsof ik moet nadenken over wat er net gebeurd is.
Ik ga naar binnen en ga op mijn bed zitten, ik staar maar wat voor me uit.
De situatie speelt zich opnieuw en opnieuw af in mijn hoofd.
Ik voel de tranen achter mijn ogen prikkelen en het duurt niet lang of ze gaan hun vrije loop. Ik heb nog nooit zo hard gehuild.
Bill komt naast me zitten, hij trekt me tegen zich aan en fluistert zacht in mijn oor dat het voorbij is, dat ik niet meer bang moet zijn.
Als ik zo in zijn armen lig neemt hij alle schrik die ik over mij heb helemaal weg, mijn tranen kennen echter geen ophouden.
‘Als je het niet erg vind ga ik vanavond niet mee naar de nachtclub.’ Zeg ik zachtjes. ‘Neen, blijf maar hier.’ knikt Bill.
Hij staat op en zegt: ‘Als je nu liever alleen bent, bergrijp ik dat.’ ‘Neen, wacht!…Bill wil je vannacht bij me blijven asjeblieft?
‘Natuurlijk wil ik dat doen’ zegt Bill terwijl hij naar me toekomt en me omhelst. Ik ben ondertussen gestopt met huilen.
‘Ik ga even tegen Gustav en Georg zeggen dat we niet meegaan vanavond naar de nachtclub, ik verzin wel iets.’
Zei Bill met zijn blik op mij gericht om te zien of ik het oké vond. Ik knikte. ‘Ik hoef ook geen pizza…’ Voegde ik er aan toe.
‘Bill..’ zei ik nog net voor hij de deur uit ging. ‘Ja?’ vroeg Bill bezorgt nadat hij de deur terug gesloten had.
‘Zou je beter je uitgelopen schmink niet even bijwerken voor je naar Gustav en Georg gaat?’ zei ik Bill om hem daaraan te doen herinneren.
‘Scheisse, ja…Tom? Mag ik je badkamer even gebruiken?’ Zei Bill eerst geschrokken en daarna opgelucht omdat Tom hem eraan deed herinneren.
‘Natuurlijk’ zei ik overbodig want Bill was allang de badkamer ingelopen.
Even later kwam Bill met zijn schmink terug op de juiste plaats de badkamer uitgelopen.
‘Dan ga ik nu even naar Gustav en Georg want die zullen zich nu wel al afvragen waar we blijven.’ Zei Bill nog net voor hij de hotelkamer verliet.
Het lijkt wel een eeuwigheid dat Bill wegblijft. Ik leg me in de tussentijd op mijn bed en probeer alles op een rijtje te zetten.
Nog geen 5 minuten nadat Bill de hotelkamer verlaten had stond hij er terug. Ik was ondertussen al in een lichte slaap gevallen,
maar hoorde nog perfect wat Bill deed en zei. Ik wilde mijn ogen openen en met Bill praten maar ik had geen krachten meer.
Opgelucht hoorde ik Bill ademhalen. Hij legde mijn deken over me heen en kwam naast me onder het deken liggen.
Hij nam me vast en begon te snikken. ‘Ik was je bijna kwijt...mijn dierbaarste bezit.’ Hoorde ik Bill duidelijk snikken.
Mijn hart brak bij die woorden. Ik stond er nooit bij stil dat ik Bill zoveel pijn deed met mij zelfmoordpoging.
Het deed een traan over mijn wang rollen. Ik draaide me meer naar Bill toe en keek hem recht in de ogen.
We keken elkaar minutenlang aan, woorden waren overbodig.
Ik nam hem stevig vast in mijn armen en daarna vielen we samen in een diepe slaap.
Alle mooie maar ook slechte momenten worden me weer voor de geest gehaald, ze staan op mijn netvlies gebrand.
Mijn voet schuift weg en bijna verlies ik mijn grip. Ik zie enkele kleine steentjes naar beneden vallen.
Ik slik geschrokken. Gelukkig verzet ik mijn voet snel. Mijn hart klopt in mijn keel. Ik kan bijna niet meer bewegen,
bang voor alles wat over enkele ogenblikken gedaan kan zijn. Ik ben bang dat ik de verkeerde beslissing zal maken,
niet alleen voor mij, maar ook voor Bill. Ik wil niet meer dood! Ik wil leven, meer dan ik ooit wou. Ik wil bestaan!
Het is net of ik wakker word uit een roes. Ik wil mijn kleine broertje beschermen. Ik kijk hem angstig aan en zeg: ‘Neen Bill, niet doen.’
Bill kijkt me verbaast aan en zegt: ‘Euh,…dit wil je toch? Ik laat het je niet alleen doen! We doen het samen.
Wees maar niet bang, ik ben bij je.’ Zei hij omdat hij de angst in mijn ogen kon lezen. Het stelt me gerust.
Ik voel me veilig als ik bij hem ben. Alleen mijn kleine broertje kan mij zo een goed gevoel geven.
Hij is de enige die me echt begrijpt. Wat zou ik toch zonder hem doen?
Dit gevoel bedriegt me, de dood is niet de oplossing… Ik moet snel handelen, anders is het te laat.
Ik twijfel geen seconde meer, Bill mag het spel niet verliezen door mijn toedoen. Want dat is het leven toch één groot spel?
Ik ruk mijn hand uit Bill zijn hand. En klim snel terug over de balustrade.
‘Ik wil het niet meer, Bill…ik wil het niet meer.’ Zijn de woorden die ik uitbreng terwijl Bill me een beetje verbaast aankijkt.
Ik steek mijn hand uit naar Bill en help hem over de balustrade heen. Hij kijkt me tevreden aan en legt zijn hand op mijn schouder.
Ik sta er verstijft bij, alsof ik moet nadenken over wat er net gebeurd is.
Ik ga naar binnen en ga op mijn bed zitten, ik staar maar wat voor me uit.
De situatie speelt zich opnieuw en opnieuw af in mijn hoofd.
Ik voel de tranen achter mijn ogen prikkelen en het duurt niet lang of ze gaan hun vrije loop. Ik heb nog nooit zo hard gehuild.
Bill komt naast me zitten, hij trekt me tegen zich aan en fluistert zacht in mijn oor dat het voorbij is, dat ik niet meer bang moet zijn.
Als ik zo in zijn armen lig neemt hij alle schrik die ik over mij heb helemaal weg, mijn tranen kennen echter geen ophouden.
‘Als je het niet erg vind ga ik vanavond niet mee naar de nachtclub.’ Zeg ik zachtjes. ‘Neen, blijf maar hier.’ knikt Bill.
Hij staat op en zegt: ‘Als je nu liever alleen bent, bergrijp ik dat.’ ‘Neen, wacht!…Bill wil je vannacht bij me blijven asjeblieft?
‘Natuurlijk wil ik dat doen’ zegt Bill terwijl hij naar me toekomt en me omhelst. Ik ben ondertussen gestopt met huilen.
‘Ik ga even tegen Gustav en Georg zeggen dat we niet meegaan vanavond naar de nachtclub, ik verzin wel iets.’
Zei Bill met zijn blik op mij gericht om te zien of ik het oké vond. Ik knikte. ‘Ik hoef ook geen pizza…’ Voegde ik er aan toe.
‘Bill..’ zei ik nog net voor hij de deur uit ging. ‘Ja?’ vroeg Bill bezorgt nadat hij de deur terug gesloten had.
‘Zou je beter je uitgelopen schmink niet even bijwerken voor je naar Gustav en Georg gaat?’ zei ik Bill om hem daaraan te doen herinneren.
‘Scheisse, ja…Tom? Mag ik je badkamer even gebruiken?’ Zei Bill eerst geschrokken en daarna opgelucht omdat Tom hem eraan deed herinneren.
‘Natuurlijk’ zei ik overbodig want Bill was allang de badkamer ingelopen.
Even later kwam Bill met zijn schmink terug op de juiste plaats de badkamer uitgelopen.
‘Dan ga ik nu even naar Gustav en Georg want die zullen zich nu wel al afvragen waar we blijven.’ Zei Bill nog net voor hij de hotelkamer verliet.
Het lijkt wel een eeuwigheid dat Bill wegblijft. Ik leg me in de tussentijd op mijn bed en probeer alles op een rijtje te zetten.
Nog geen 5 minuten nadat Bill de hotelkamer verlaten had stond hij er terug. Ik was ondertussen al in een lichte slaap gevallen,
maar hoorde nog perfect wat Bill deed en zei. Ik wilde mijn ogen openen en met Bill praten maar ik had geen krachten meer.
Opgelucht hoorde ik Bill ademhalen. Hij legde mijn deken over me heen en kwam naast me onder het deken liggen.
Hij nam me vast en begon te snikken. ‘Ik was je bijna kwijt...mijn dierbaarste bezit.’ Hoorde ik Bill duidelijk snikken.
Mijn hart brak bij die woorden. Ik stond er nooit bij stil dat ik Bill zoveel pijn deed met mij zelfmoordpoging.
Het deed een traan over mijn wang rollen. Ik draaide me meer naar Bill toe en keek hem recht in de ogen.
We keken elkaar minutenlang aan, woorden waren overbodig.
Ik nam hem stevig vast in mijn armen en daarna vielen we samen in een diepe slaap.
Re: Hotelkamer 483 [afgerond]
Wow zo mooi kben hier half ant wene !
Katia- Tom's pet
- Aantal berichten : 934
Leeftijd : 31
Woonplaats : Kieldrecht, dichtbij Beveren en Sint-Niklaas XD
Re: Hotelkamer 483 [afgerond]
wow, prachtig verhaal...zorry dat ik niet het type ben om te wenen bij dit maarja...het is wel prachtig....
Tokio Hotel Belgian Fanclub :: TH-Fans :: FanFictions bestemd voor de 'grote' mensen :: Beëindigde fanfictions
Pagina 1 van 1
Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum